vrijdag 5 augustus 2011

Moderne communicatie

Faxen is passé, bellen is uit. Bij iemand langs gaan? Kom nou toch. We mailen, we chatten. We hebben e-learnings, volgen online seminars. Is daar iets mis mee? Ach, nee. Ik breng gemiddeld zes tot acht uur per dag achter de computer door, dus mailen wordt al gauw eenvoudiger dan bellen. En een zoekmachine inschakelen gaat sneller dan even naar de bibliotheek. Maar soms gaat het mis.

Zo had ik afgelopen week een vraag voor een overheidsinstantie die stevig aan de digitale weg heeft getimmerd. Vragen stellen mag, maar dan wel digitaal. En niet zomaar per mail, maar via jouw eigen, persoonlijke pagina. Ik regel een inlogcode die ik per kerende mail ontvang, log in en klik op 'Stuur een bericht.' Een witte pagina verschijnt, waarop in dreigend zwarte letters maar één boodschap te lezen is: 'Fout op de pagina.'

Dat kan gebeuren. Ik log uit, verwijder mijn browsergeschiedenis en log opnieuw in. Ik klik op 'Stuur een bericht.' Zwarte letters, wit scherm.
Morgen kan ik mijn vraag ook nog wel stellen.

Een dag later wordt mijn hoop definitief de bodem in geslagen, maar ik ben niet voor één gat te vangen. Ik heb de naam van de medewerker die mijn zaken behartigt en de zoekmachine levert mij braaf een 0800-nummer en een e-mailadres. Ik kies voor de uitvinding van Alexander Graham Bell et aliter.  

Aan de andere kant van de lijn hoor ik een telefoon overgaan. Twee keer, drie keer. Dan een klik en opnieuw het geluid van een telefoon die overgaat. Ik wacht geduldig. Weer een klik, weer een telefoon die overgaat. Nog eens. En nog eens. Ik verbreek de verbinding en keer terug naar de wondere wereld van mijn computer. In een mail leg ik aan de medewerker uit waarom ik rechtstreeks mail in plaats van gebruik te maken van het digitale formulier. Fout op mijn persoonlijke pagina, telefoon wordt niet opgenomen.

Het antwoord volgt drie dagen later.
'De heer/mevrouw Zus-en-Zo is helaas vanwege ziekte afwezig. Heeft u vragen, dan kunt u deze gewoon via uw persoonlijke pagina stellen. Log in en klik op de knop 'Stuur een bericht'.

Ik zucht gelaten en zet mijn computer uit. Het is mooi geweest voor vandaag.

donderdag 21 juli 2011

Wachten op inspiratie

Inspiratie. Het blijft een mooi woord. Maar wat is het eigenlijk? 'Inademing' is de meest letterlijke betekenis. Van daar is het een kleine stap naar 'inblazing' of 'inval'.

Inspiratie is datgene wat schrijvers aan het schrijven houdt, schilders aan het schilderen, musici aan het musiceren. Maar wat houdt mij aan het schrijven?

Mijn inspiratie komt voort uit het onverwachte, het niet-alledaagse. Mensen kunnen inspirerend zijn, maar mijn verhalen zijn meestal geïnspireerd door een omgeving. Zo werkte ik ooit in een stokoud theatergebouw dat op de nominatie stond voor de sloop en jaren later schreef ik 'Soms is onzekerheid erger'. Het verhaal is fantasie, de sfeer die het gebouw bij mij opriep is zoals ik het toen heb ervaren. Uiteraard met een extra dimensie voor het verhaal.

Vorige week had ik het geluk om te kamperen in het hart van de Morvan in Frankrijk. Een camping aan het water (en ja, ze zijn er gelukkig nog: meren waar niets te doen is), omgeven door bossen. 's Avonds kon je de uilen horen roepen en soms klonk er een luide schreeuw van een nachtdier uit het bos. Het constante gesuis van de bomen, het geritsel en de nachtgeluiden leverden mij de eerste avond al de sfeer die ik zoek. En in drie avonden verzon ik het verhaal dat nu nog helemaal in mijn hoofd zit, maar binnenkort op papier gaat komen.

Omgeving en sfeer zijn dus mijn belangrijkste bronnen. Maar wat is dan de inspiratie zelf? Ik zou het willen definiëren als een gemoedstoestand. Als ik er mezelf voor openstel, komen de verhalen. Dat betekent niet dat ik er braaf op ga zitten wachten. Dan kan ik namelijk wachten tot ik een ons weeg zonder dat er ooit iets gebeurt. Inspiratie is werken. Gewoon gaan zitten en werken. En net zo lang doorgaan tot ik in die ene speciale gemoedstoestand kom waarin ik mijn echt goede verhalen schrijf.

Natuurlijk gaat dat de ene keer beter dan de andere en natuurlijk helpen bepaalde factoren daarbij. Maar in feite kun je je inspiratie overal vinden, zelfs op de meest sfeerloze plek. Want de dingen die ik meemaak, sla ik op in mijn hoofd. Mooie omgevingen bewaar ik zorgvuldig. Ik neem de tijd om goed, heel goed te kijken. Zo maak ik mijn eigen geheugenfoto's en die gaan jarenlang mee.

Wat ik uit de Morvan heb meegesleept is dit. Laat op de avond, de volle maan zichtbaar door de bomen. Het meer zilverig verlicht. Een bosuil laat zijn eenzame geluid horen, krijgt antwoord uit een andere hoek. De bomen ruisen en suizen en ergens hoor ik iets door het onderhout ritselen. Als ik mijn ogen sluit, kan ik me voorstellen dat ik hier alleen ben, diep in de bossen waar je nog kunt verdwalen zonder een levende ziel tegen te komen. 

Een cliché?
Ongetwijfeld.
Maar ook een heel sterk beeld.
Ik bewaar het zorgvuldig, hang het naast de andere beelden die ik heb verzameld. Vandaag of morgen haal ik het van de muur, bekijk het nog eens goed en schrijf mijn verhaal. De cliché-elementen zal je er niet in vinden, maar de omgeving herken je ongetwijfeld.

Sluit je ogen en kijk.
Kijk met heel je wezen.
Voel je het?
Dát is inspiratie.

donderdag 23 juni 2011

Ode aan de verveling

Over anderhalve week heeft de eerste regio zomervakantie. Zes weken lang geen school. Zes lange weken vrij. Heerlijk. Ik zou zo met ze ruilen, minus het schoolgaande gedeelte dan. Maar zes weken vrij lijkt me wel wat. Zou ik me dan eindelijk weer eens vervelen?

Ik ben het verleerd. Ik weet niet meer hoe ik me moet vervelen. Ik heb altijd wel iets te doen. Schrijven, lezen, verhalen verzinnen, sporten, vrienden bezoeken. En in de categorie 'Minder leuk, maar moet toch': huis schoonmaken, boodschappen doen, huis schilderen, tuin ontdoen van een solide laag zevenblad. Voor wie niet weet wat zevenblad is: prijs jezelf gelukkig. De EHEC-bacterie onder de planten. Met dat spul in de tuin hoef je je nooit te vervelen.

Ook voor een tien uur durende vliegreis draai ik mijn hand niet meer om. Wilde ik als kind zo snel mogelijk op de plaats van bestemming zijn en vond ik reizen (al was het maar een uur) veel te lang duren, tegenwoordig verzink ik simpelweg in een soort halfslaap. Niet gezellig voor mijn wederhelft, maar die merkt daar toch weinig van. Hij belandt al vrij snel na het opstijgen in een toestand die het best kan worden omschreven als een diepe coma. We passen wel bij elkaar.

Ik kan me het gevoel nog wel herinneren. Landerig, hangerig, geen zin om wat dan ook te doen. Een grondverfgrijze muur met bromvlieggeluid. Wijzers van de klok die met gemak het Guinness Book of Records halen in de categorie 'Traagste voortgang ooit'.

Toch zou ik me graag weer eens vervelen. Niet om de verveling zelf, maar om het moment erna. Dat ineens zoveel levendiger en sprankelender is dan wanneer je je niet had verveeld. Een champagne-ontbijt na een week droge crackers.

Verveling, ik daag je uit. Ik ga morgen in de bank hangen zonder iets te doen. Geen verhalen verzinnen, geen televisie, geen muziek, geen werk, geen boek. Niets. met een beetje geluk kan ik dan na een paar uur het door moeders zo gevreesde zinnetje uitspreken: ik verveel me.

dinsdag 14 juni 2011

Ken uw klassiekers

Wie 'Tolkien' zegt, zegt 'In de ban van de ring'. Wie 'In de ban van de ring' zegt, zegt 'klassieker'. Dus eigenlijk zou ik alle delen gelezen moeten hebben.

Enkele jaren geleden was ik dat ook van plan. Ik leende 'De Hobbit' van een vriendin, ploegde me met enige moeite door het verhaal en kocht deel een van Tolkiens levenswerk. De bedoeling was dat deel twee en drie snel zouden volgen, want tenslotte heeft het werk van Tolkien een buitengewoon grote schare trouwe fans. Niet voor niets, leek mij.

De waarheid is (ik beken dit met het schaamrood op mijn kaken) dat ik nooit verder ben gekomen dan deel een. En door dat deel (de rozen verbleken inmiddels bij mijn gelaatskleur) kwam ik al nauwelijks heen.

Hoe dat komt? Geen idee. Ik zie de symboliek, ik zie waarom velen het geweldig vinden, maar ik vind het taaie kost ('112, waarmee kan ik u van dienst zijn?' 'Brandweer alstublieft!').

Ik was bijzonder blij met de film. Eindelijk mijn kans om me toch door Tolkien heen te slaan, zij het op een voor fans volstrekt ongeoorloofde manier. Dat ook de film driedelig was, was mij in mijn enthousiasme ontgaan. Deel twee en drie bleven immer onbekeken.

Het beste boek van deze eeuw, het beste buitenlandse boek aller tijden, inspiratie voor velen. Deel een staat in mijn boekenkast en staart mij beschuldigend aan.

dinsdag 7 juni 2011

Korte verhalen, kort door de bocht

Als ik eerlijk ben: ik ben een luie schrijver. Voordat ik aan mijn boek begon, schreef ik alleen korte verhalen. Het prettige van een kort verhaal is, dat je heel veel niet hoeft. Een kort verhaal is overzichtelijk. Je hoeft niet eerst een dossiermap aan achtergrondinformatie te verzamelen. Karakterdossier? Als je maar weet welke karaktereigenschap de drijfveer is van je personage. Is je personage nieuwsgierig? Daar heb je het al: hij heeft zijn of haar neus gestoken in zaken die hem of haar niet aangaan. Kan niet goed aflopen. Tijdslijnen? Hou het vooral overzichtelijk. Met drie A4'tjes tot je beschikking moet je geen epos à la 'Honderd jaar eenzaamheid' willen schrijven. Omgeving? Niet interessant, tenzij die omgeving toevallig een hoofdrol speelt in je verhaal.

Natuurlijk is dit erg kort door de bocht. En de vlieger gaat slechts gedeeltelijk op. Maar dat het schrijven van een kort verhaal een heel ander proces is dan het schrijven van een boek is me inmiddels wel duidelijk.

woensdag 1 juni 2011

Waarom schrijven en koken niet samengaan

Als ik aan het schrijven ben, heb ik de neiging andere zaken te verwaarlozen. De aardappels, bijvoorbeeld. Die de gelegenheid prompt aangrijpen om over te koken. Of de olie in de pan die toch nog warm moest worden, maar nu wel heel verdacht gaat walmen.

Laatst maakte ik een ovenschotel, zodat ik mijn handen vrij had om nog even een opdracht af te maken. De kookwekker lette op, dus er kon niets fout gaan. Tot het moment dat ik uit mijn concentratie werd gehaald door laatstgenoemde en de schotel uit de oven haalde.

Zonder handschoenen.

vrijdag 27 mei 2011

Lekker geschreven vandaag?

"Diep weggedoken in zijn hoekje liet hij de muziek over zich heen kabbelen. De klanken vulden zijn geest. Ze lieten geen ruimte voor andere zaken en hij kon zich eindelijk ontspannen."

Telefoon.
Hoi, hoe gaat het?
Goed. Prima. Aan het schrijven.
Lukt het?
Nou, de eerste zinnen van vandaag staan er.
O, ik zal je verder laten schrijven dan. Ik bel nog wel een andere keer.

Hm. Draad kwijt. Wat had ik nou ook alweer in mijn hoofd?
Wat staat er veel onkruid in de tuin. Onvoorstelbaar. Als ik nou eens een half uurtje...

Zo, nu verder. Hoe laat is het? Elf uur alweer. Misschien kan ik eerst boodschappen doen, dan hoeft dat straks niet meer. Kan ik daarna eten en dan ga ik vanmiddag verder.

Goed, waar was ik? O ja.
"Na afloop was er een borrel. Hij besloot één drankje te nemen. De conversatie om hem heen kabbelde voort."

Wat een irritant geluid, die vaatwasser. Leuk dat hij klaar is, maar moet hij dan per se piepen? Nou ja, ik kan hem net zo goed leeghalen. Zou mijn was trouwens al klaar zijn? Even kijken.
Vijf minuten nog.
Dan wacht ik wel.

"...kabbelde voort." Waarover dan in vredesnaam? Wat doet mijn hoofdpersoon daar eigenlijk? Misschien moet ik het hele stuk gewoon weglaten. Voegt toch niks toe.
Hé, mail.

Zin om binnenkort iets te gaan drinken? Ik kan donderdag of vrijdag. En anders volgende week zaterdag. P.s.: schrijf je nog?
Ik kan vrijdag. Gezellig, zie ik je dan. Ja, ik schrijf nog. Ik ben druk bezig.

Waar was ik ook alweer? O ja, voortkabbelende conversatie.
Heb zin in koffie.

Enige uren later.
En schat? Lekker geschreven vandaag?
Ach, het gaat.