Vrijdag de dertiende is een ongeluksdag. Zegt men. Een dag waarop je uit moet kijken voor ladders en zwarte katten. Het ongeluk loert op iedere straathoek en je kunt maar beter thuisblijven. Hoewel je dan natuurlijk altijd nog van de trap kunt vallen, uit kunt glijden in bad of een doodval kunt maken over het speelgoed van je kinderen.
Het bijgeloof rond vrijdag de dertiende gaat al heel wat eeuwen mee en naar het schijnt kost het zelfs geld. Er zijn meer ziekmeldingen dan normaal, zakelijke transacties worden uitgesteld, mensen stappen liever niet in het vliegtuig en bij de burgerlijke stand worden minder huwelijken gesloten.
Ik hecht weinig geloof aan vrijdag de dertiende en om dat te bewijzen heb ik vanochtend schaterlachend een zwarte kat uit de tuin gejaagd. Zo'n echt zwarte, niet zo'n exemplaar met nog ergens een wit vlekje. Ik had ook wel onder een ladder door willen rennen, maar die moet je kunnen vinden. Op vrijdag de dertiende staan mensen klaarblijkelijk niet graag op ladders.
Tot nu toe is de dag volstrekt normaal verlopen. Mijn koffiezetapparaat braakte alleen wat water over het aanrecht, omdat ik het klepje niet goed dicht had gedaan. Maar dat overkomt me ook op andere dagen. En nu ik erover nadenk, pleegde mijn boterham met stroop en kaas harakiri. Stortte zich zonder pardon van het aanrecht.
En er was natuurlijk het incident met de televisie. Die sprong aan, zomaar uit zichzelf. Net toen ik er voorbij liep. Met de film 'The Ring' in mijn achterhoofd staarde ik vertwijfeld naar het scherm, maar gelukkig kwam er bij mij niemand uit het toestel kruipen. Ik was me alleen doodgeschrokken.
Ik denk dat ik vanavond maar eens heel vroeg in bed kruip.
Met een klavertje vier en een konijnenpootje.
Gewoon voor de zekerheid.