vrijdag 1 juni 2012

Onweer

Het is warm vandaag. Geen aangename warmte, maar het soort warmte dat als dikke stroop je longen binnendringt en je ademhaling belemmert. Een kleffe warmte. Onweer hangt in de lucht. Ook in het oude kantoorpand in de binnenstad voelen de mensen de zwaarte van de luchtvochtigheid op hun schouders drukken. Het maakt hen prikkelbaar en kortaf. Ik zie het, maar ik sta erbuiten. Ik heb geen last meer van de warmte. Ik niet. Ik ben gewend aan warmte.

De mensen hier hebben een bijnaam voor het archief, dat wegens ruimtegebrek diep verscholen ligt in de kelder. Ze noemen het Hades. Ik weet niet wat dat betekent, maar het interesseert me niet zo veel. De meesten haten het archief. Ze krijgen het benauwd, omdat de stellingen zo dicht op elkaar staan. Ze worden nerveus van de duizenden mappen die je aanstaren. Ze vinden dat er te weinig licht is en te veel stof. Maar het ergste van alles vinden ze de hitte die op de loer ligt tussen de kasten en die zich op geen enkele manier laat verjagen. Ik niet. Ik ben inmiddels gewend aan de warmte. Ik ben tevreden met de stilte die in mijn oren zoemt en mijn gedachten uitschakelt. Ik ben tevreden met de automatische bewegingen van mijn handen die de mappen en formulieren terugplaatsten. Het is mijn wereld en ik wens niet meer.

Maar zij wensen wel meer. Zij zitten op de bovenste verdieping en kijken uit over de wereld en zij horen de klachten van de medewerkers die de dossiers moeten ophalen in het diepste binnenste van dit gebouw. Daarom zijn zij laatst naar beneden gekomen. Ze zijn afgedaald uit hun wereld en de mijne binnengestapt. Ze waren hier nooit eerder geweest en nu kwamen ze kijken. Ik hield mij op de achtergrond en wachtte af wat er ging komen. Ik zag hoe ze tussen de kasten doorliepen. Ik zag hoe ze naar mij keken. Ik zag hoe hun dure schoenen zich resoluut verplaatsten. Ik hoorde het zachte geritsel van dure stof. Ik hoorde wat ze zeiden. Ik zag hoe ze naar mij keken.

Ik heb niet alles begrepen, maar ik weet dat er dingen gaan veranderen. Alles gaat veranderen. Ze hebben het archief gewogen en te licht bevonden. Het moet weg; het moet anders. Er moet een nieuw systeem komen om de lucht te verversen. De rookmelders werken niet. Er moet meer loopruimte komen tussen de kasten. Een betere indeling van het archief. Betere verlichting. Nieuwe kasten. Minder stof. Automatisering. Ik heb hen verteld dat het onzin is en dat er helemaal niets hoeft te veranderen. Ik werk hier en ik weet de weg. De indeling van het archief is goed zoals ik hem heb gemaakt. Maar niemand luistert naar mij. Ze kijken alleen maar.

Vandaag zal de laatste dag zijn. Nog even. Als ik de deur openzet, hoor ik hoe het onweer dichterbij komt. Met de dubbele deur gesloten hoor je niets. Ik ruim de laatste mappen op. Ik leeg de prullenbak in de container in de garage. Nog even en het is tijd om naar huis te gaan. Nu kom ik aan mijn laatste taak van vandaag. Ik heb besloten dat vijf stapeltjes genoeg moet zijn. Ieder stapeltje moet bestaan uit vijf even dikke mappen. De oudste mappen zijn het beste. Die zijn groot en de hoeken verkruimelen onder mijn handen. Vijf even grote stapeltjes, in ieder gangpad één. 

Ik snijd me aan een map, maar dat voel ik nauwelijks meer. Ook daar ben ik aan gewend. Vijf stapeltjes, in ieder gangpad één. Hoor je hoe het onweer nadert? Hoor je hoe het einde nadert? Zie je de precisie waarmee ik ook mijn laatste taak volbreng? Dit is het moment. Nu komt het einde.

Ik haal diep adem voor ik de eerste lucifer afstrijk. Vijf stapeltjes. Vijf lucifers. Dat van de rookmelders heb ik een half jaar geleden al gezegd. Maar niemand luistert naar mij. Ze kijken alleen maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten